“Over kansarmoede”

Mensen belanden in armoede wanneer ze niet meer in staat zijn om te voorzien in hun basisbehoeften. Armoede kan bepaald worden in functie van het inkomen. Zo heeft de Europese Unie de armoedegrens per land vastgesteld op 60 % van het mediaan equivalent beschikbaar inkomen. Voor België was de armoedegrens in 2021 een inkomen van 15.443 euro netto per jaar, of 1.287 euro netto per maand voor een alleenstaande, of 32.430 euro netto per jaar of 2.703 euro netto per maand voor een huishouden bestaande uit twee volwassenen en twee kinderen (<14 jaar). Ter vergelijking, het leefloon bedraagt €1.115,67 voor een alleenstaande en €1.507,77/maand voor een persoon die samenwoont met een gezin ten laste.

Zo komen we tot de situatie dat in een rijk land als België meer dan 2 miljoen mensen een risico op armoede of sociale uitsluiting hebben. In Vlaanderen zit ongeveer negen procent van de mensen onder de armoedegrens. De kinderarmoede in Vlaanderen is de laatste tien jaar – ondanks een kleine daling in 2021 – bijna verdubbeld tot dertien procent.

 

Duidelijk is dat het leefloon (maar ook nog heel wat andere sociale uitkeringen) ver onder de armoedegrens liggen. Ook mensen die werken maar een te laag loon verdienen zitten onder of juist boven de armoedegrens. Door de Corona- en energiecrisis werden vooral de lage inkomensklassen hard getroffen.

Te lage inkomens bestendigen de armoedesituatie van mensen. Armoedeorganisaties, vakbonden en sociale bewegingen vragen al jaren dat alle uitkeringen minstens opgetrokken worden tot de Europese armoedegrens.

Maar armoede betekent ook kansarmoede. Armoede is een veel complexer probleem dan alleen maar een gebrek aan inkomen. Wie in armoede leeft, zit verstrikt in allerlei vormen van sociale uitsluiting die ook nog eens op elkaar inwerken en elkaar versterken. Enerzijds is er de materiële kloof: mensen vinden geen betaalbare, kwaliteitsvolle woning, stellen doktersbezoek uit, vinden moeilijk werk en kinderen uit kwetsbare gezinnen lopen een groter risico op schoolachterstand.

Die materiële uitsluiting vormt de buitenkant van armoede. De binnenkant van armoede wijst op menselijke gevolgen. Gebrek aan zelfvertrouwen, schaamte, een negatief zelfbeeld. Een armoedesituatie kan reële psychische schade veroorzaken, wat de zoektocht naar werk of naar een geschikte opleiding nog verder bemoeilijkt.

 Lees ook: https://socialsecurity.belgium.be/nl/sociale-rechten-toekennen/armoedebestrijding-belgie-6-vragen

 

 

De armoedebarometer wil de evolutie van armoede in België op een toegankelijke manier weergeven en een breed publiek informeren over verschillende dimensies van armoede.

www.armoedecijfers.be

Tijdens hun contacten met gezinnen gaan de verpleegkundigen en gezinsondersteuners van Kind en Gezin na of er signalen zijn van kansarmoede op 6 domeinen. Het gaat om het maandinkomen van het gezin, de opleiding van de ouders, het stimulatieniveau van de kinderen, de arbeidssituatie van de ouders, de huisvesting en de gezondheid. Wanneer een gezin zwak scoort op 3 of meer criteria, spreken we over kinderen die in kansarmoede geboren worden.

Je kan de meest recente cijfers van jouw gemeente hier terugvinden:

https://gemeente-stadsmonitor.vlaanderen.be/indicators/kansarmoede-index-kind-en-gezinwww.kindengezin.be/cijfers-en-rapporten/cijfers/kansarmoede/gemeentelijk-niveau

Cebud of voluit het Centrum voor budgetadvies en -onderzoek bouwde de voorbije jaren een unieke expertise op in het onderzoek naar en het gebruik van Referentiebudgetten voor maatschappelijke participatie. Referentiebudgetten maken duidelijk wat mensen in verschillende gezinssituaties effectief nodig hebben om menswaardig te kunnen leven. Naast de referentiebudgetten, zet Cebud in zijn projecten sterk in op twee andere thema’s. In het thema Armoede richten ze hun blik op de vraag hoe de maatschappelijke participatie van kwetsbare doelgroepen kan worden bevorderd. In het thema Geld & Gedrag bestuderen ze hoe we kunnen komen tot een effectieve budget- en schuldhulpverlening en hoe ze de veerkracht van consumenten kunnen aanscherpen

www.cebud.be

Het Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting, een product van USAB, zoomt in op verschillende domeinen van armoede. Naast klassieke thema’s als onderwijs, wonen, gezondheid en werk, behandelt het Jaarboek ook onderwerpen als vervoersarmoede, geïntegreerd breed onthaal en dringende medische zorg.

https://www.uantwerpen.be/nl/projecten/usab/onderzoek-usab/jaarboek-armoede

Statbel schrijft dat werklozen (49,4%)  een stuk kwetsbaarder zijn voor monetaire armoede dan de werkende bevolking (5,2%). Leden van eenoudergezinnen (41,3%) lopen vier keer meer risico dan bijvoorbeeld een gezin met twee volwassenen en twee kinderen (9,8%). Datzelfde geldt ook voor huurders (37,2%) in vergelijking met zij die eigenaar zijn van hun woning (9,1%). Ook bij de laagst opgeleiden (27,8%), die hoogstens een diploma lager secundair onderwijs hebben, ligt het risico op monetaire armoede vier keer hoger dan bij de hoogst opgeleiden (6,4%).

Ook de Europese armoede-indicator toont dat diezelfde groepen een groter risico hebben op armoede of sociale uitsluiting: 63,1% voor werklozen, 50,5% voor eenoudergezinnen, 44,5% voor huurders en 32,9 % voor laagopgeleiden.

statbel.fgov.be/nl/themas/huishoudens/armoede-en-levensomstandigheden/risico-op-armoede-sociale-uitsluiting

Kinderen die geboren worden in armoede of erin opgroeien

  • hebben later minder kansen op de arbeidsmarkt
  • lopen een groter risico om zelf arme ouders te worden
  • kunnen hun talenten niet ontplooien
  • lopen tussen 0 en 3 jaar cruciale ontwikkelingskansen mis
  • hebben al na hun eerste levensjaar een achterstand van 2 maanden die moeilijk kan worden ingehaald

Bron: kinderarmoedefonds.be/projecten

Kinderpsychiater Peter Adriaenssens waarschuwt dat de kinderarmoede in Vlaanderen aangepakt moet worden, zoniet zullen we tegen hele hoge kosten aanlopen. De professor waarschuwt ook voor de psychologische én lichamelijke gevolgen van opgroeien in armoede: “Kinderen die in armoede opgroeien, lopen op 1 jaar 2 maanden achterstand op”, zei hij in “De afspraak”. Bekijk zeker ook het filmpje in volgende link.

Bron: www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/11/28/peter-adriaenssens-kinderarmoede

Het lijkt dat mensen in armoede vaker slechte beslissingen nemen dan mensen die niet in armoede leven. Uiteraard moeten we opletten met hierin te veralgemenen of te hard uit te gaan van onze eigen normen en waarden. Maar er is meer aan de hand. Eldar Shafir, psycholoog aan de universiteit van Princeton en Sendhil Mullainathan, econoom aan de Universiteit van Harvard, publiceerden in Science een nieuwe, baanbrekende theorie over armoede. De kern van de theorie ligt in het begrip “Schaarste”. 

Schaarste laat je focussen op je directe gebrek: de rekening die morgen moet worden betaald of de vergadering die over een paar minuten begint. Zo verdwijnt het langetermijnperspectief. ‘Schaarste slokt je op’, zegt Shafir. ‘Je hebt minder aandacht voor dingen die je eigenlijk ook belangrijk vindt.’

Vergelijk het met een nieuwe computer die tien zware programma’s tegelijk draait. Het apparaat is traag, maakt fouten en loopt vast – niet omdat het een slechte computer is, maar omdat het te veel tegelijkertijd moet doen. Bij armen is iets vergelijkbaars aan de hand. Ze nemen geen domme beslissingen omdat ze dom zijn, maar omdat ze in een context leven waarin iedereen domme beslissingen zou nemen.

Wat eten we vanavond? Waarvan betaal ik het schoolgeld? Hoe haal ik het einde van de week?

Zulke vragen nemen iets cruciaals in beslag: ‘bandbreedte’, noemen Shafir en Mullainathan het. ‘Als je de armen wilt begrijpen, moet je je voorstellen dat je met je gedachten elders bent’, schrijven ze. ‘Het kost veel moeite om jezelf in de hand te houden. Je bent afwezig en raakt snel van streek. En dat elke dag.’ Zo leidt schaarste – of het nu van tijd, eten of geld is – tot onverstandige beslissingen. 

Denken armen echt anders? Het antwoord op die vraag is te vinden op het Indiase platteland. Lokale boeren krijgen hun opbrengst daar namelijk elk jaar in één keer uitbetaald. De grootte van het bedrag kunnen ze op voorhand goed inschatten. Voor de oogst, als de inkomsten van het voorafgaande jaar op raken, zijn ze dus arm. Na de oogst zijn ze een tijdje rijk. Uit testen blijkt dat dezelfde proefpersonen in hun ‘arme’ periode 9 tot 10 punten minder scoren op een IQ-test dan wanneer de opbrengst net is uitbetaald, een daling die volgens Shafir het verschil kan maken tussen normaal en zwakbegaafd. Ook hun impulscontrole was zwakker.

sociaal.net/boek/schaarste

12 Brillen om naar armoede te kijken

Hoe kijk jij naar armoede? Jouw bril bepaalt welk probleem je ziet en wat een mogelijke oplossing is. Professor Baldwin Van Gorp ontdekte 12 brillen om mee naar kinderarmoede te kijken. Klasse, het multimediaal communicatieplatform dat onderwijsprofessionals, ouders en leerlingen versterkt en verbindt, ontwikkelde kijkkaartjes en een interactieve tool om hierover een gesprek op school te starten, maar je kan er natuurlijk ook mee aan de slag binnen je eigen organisatie.

In de boekentas van Sarah zit altijd een lege brooddoos, maar het meisje draagt wel de nieuwste K3-schoenen. Hoe kijk jij naar haar armoede? 

Het model Vranken

In Vlaanderen ontwikkelde Jan Vranken op het einde van de jaren ‘70 een ideaaltypisch verklaringsschema, waarin vier armoedemodellen onderscheiden worden. Het zijn vier manieren waarop naar armen en armoede gekeken wordt en waarbij oorzaken geduid worden.

sensibilisatiearmoede.weebly.com/model-vranken

Met de digitale kloof wordt het verschil bedoeld tussen diegenen die kunnen profiteren van digitale technologie en zij die dit niet kunnen. 

Dit probleem wordt intussen algemeen erkend en de voorbije jaren zijn er verschillende initiatieven ontstaan om de toegang tot nieuwe media en een goed gebruik ervan bij kansarme groepen te verbeteren. 

https://sociaal.net/achtergrond/digitale-inclusie-laat-digitale-sneltrein-mensen-achter/

Mediawijs helpt door de weg te wijzen in de digitale wereld:

https://www.mediawijs.be/nl

Laaggeletterdheid

In Vlaanderen hebben 15% van de volwassenen (16-65 jaar) moeilijkheden met lezen en schrijven. Dat betekent dat meer dan een half miljoen (580.470) volwassenen problemen ondervinden als ze bijvoorbeeld een mail moeten schrijven, een brief lezen en begrijpen of informatie moeten zoeken. 

bron: onderwijs.vlaanderen.be/nl/cijfers-over-geletterdheid

‘Lezen is goed voor je’ – het is een vaak herhaalde boodschap die je als kind van ouders, leerkrachten en bibliothecarissen meekreeg. Ook vanuit wetenschappelijke hoek onderstrepen veel onderzoeken het belang van lezen op verschillende vlakken: van een rijkere woordenschat tot sociale ontwikkeling en misschien zelfs tot langer leven. Een overzicht van de belangrijkste bevindingen:

www.iedereenleest.be/over-lezen/onderzoek/waarom-lezen-goed-voor-ons

ikbenmee.be/home

Wie in een vochtig huis woont, is vaker ziek. Wie een slechte gezondheid heeft, vindt moeilijk werk. Wie geen werk heeft moet rondkomen van een uitkering. Die uitkeringen liggen bijna allemaal onder de armoedegrens.

Wie arm is, heeft de goede woningen niet voor het uitkiezen, al zeker niet als er kinderen zijn. Die kinderen groeien dan op in omstandigheden die hun toekomst hypothekeren. Daardoor hebben ze een grote kans om later arme ouders te worden. En zo is de cirkel rond.

Er is een wooncrisis in Vlaanderen. Een pak mensen wonen in een te duur en te klein huis van slechte kwaliteit. Meer dan 250.000 kinderen zijn op zoek naar een woning met basiscomfort.

sociaal.net/opinie/wooncrisis-door-ogen-kinderen/

Onze overheden

Hulpverlening zou veel meer kunnen focussen op rechtentoekenning. Een maatschappelijk werker zou systematisch kunnen nagaan welke rechten van zijn cliënt nog niet in orde gebracht zijn: rond huisvesting, verhoogde tegemoetkoming, … Verder kunnen lokale besturen op heel veel domeinen structurele stappen vooruit zetten: sociale huisvesting stimuleren, veralgemeende derdebetalersregeling ingang doen vinden in eerstelijnszorg, referentieadres toekennen, dringende medische hulp toegankelijk maken, investeren in sociale economie en wijk-werken, correcte toekenning van het leefloon, deelnemen in de toekenning van de minimumlevering voor aardgas …

armoede.vlaanderen.be

Scholen

In het integraal aanpakken van kinderarmoede speelt onderwijs een cruciale rol. Het aanleren en ontwikkelen van cognitieve en sociale capaciteiten zou iedereen de kans moeten geven om volwaardig te participeren aan de samenleving, ongeacht de eigen sociale, culturele of economische achtergrond. Onderwijs kan dus een ontsnappingsroute bieden voor kinderen om uit de cyclus van kansarmoede te raken.

www.grotekansen.be/nl/home/1

www.klasse.be/reeks/kansarmoede

welzijnszorg.be/wat-kan-je-doen

Vandaag gaan in België nog veel leerlingen met een handicap naar het buitengewoon onderwijs. Uit onderzoek blijkt echter dat apart onderwijs nauw samenhangt met slechte schoolresultaten en vaardigheden. Bovendien komen deze leerlingen vaker terecht in maatwerkbedrijven, zijn ze financieel afhankelijker, hebben ze minder mogelijkheden om zelfstandig te leven en vormen ze zwakkere sociale netwerken na het afstuderen.

Bij inclusief onderwijs ligt de focus op kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen, zodat alle scholen elke leerling kunnen ondersteunen om de beste resultaten te behalen en volledig te participeren. En dit door van meet af aan te erkennen dat elke leerling anders is en andere behoeften heeft, en daaraan te voldoen. 

www.unia.be/nl/actiedomeinen/onderwijs/inclusief-onderwijs

Sport- en jeugdvereniging

De grote kracht van het sport- en jeugdwerk ligt in het werken voor en door kinderen en jongeren vanuit vertrouwen. Laat dit vertrouwen nu net een ideale voedingsbodem zijn om te strijden voor een meer rechtvaardige samenleving. Ze bieden kinderen en jongeren een warm nest, een veilige thuishaven waar ze even op adem kunnen komen.

Jeugdorganisaties en sportverenigingen kunnen sterk inzetten op toegankelijkheid, bijvoorbeeld door financiële tegemoetkomingen in te bouwen of tweedehands materiaal te voorzien. 

Jeugdwerkingen bieden een plek waar kinderen en jongeren hun zelfvertrouwen kunnen opbouwen. Waar ze hun talenten ontdekken en ontwikkelen, leren opkomen voor zichzelf en voor anderen, leren samenwerken en experimenteren. Een plek waar ze een netwerk opbouwen misschien nog het belangrijkste: je mag herkansen.

ambrassade.be/nl/kennis/exit-kinderarmoede

www.sport.vlaanderen/media/3504/1-jespo_online.pdf

demos.be/kenniscentrum/document/stimuleren-van-de-sportdeelname-van-kinderen-in-armoede


Overal te lande vind je armoedeorganisaties en -verenigingen. Je kan ze op allerlei manieren in hun acties en eisen ondersteunen.


Landelijke organisaties:

– Netwerk tegen Armoede;  Vooruitgangstraat 323B6, 1030 Brussel, www.netwerktegenarmoede.be

– Welzijnszorg/Welzijnsschakels;  Huidevetterstraat 165, 1000 Brussel, www.welzijnszorg.be

– ATD Vierde Wereld; Victor Jacobslaan 12, 1040 Brussel, www.atd-vierdewereld.be

– Deceniumdoelen (een samenwerkingsverband van armoede- en sociale organisaties zoals vakbonden en mutualiteiten); Huidevetterstraat 165, 1000 Brussel, www.deceniumdoelen.be


Een gedegen nieuws en informatiebron:

Sociaal.net; Turnhoutsebaan 139A, 2140 Borgerhout, www.sociaal.net

Door samen na te denken over kansarmoede en hoe kansarmoede aan te pakken kan er pas wezenlijk iets veranderen.